Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws
לעבור
המים היו גבוהים מדי; המשאית לא יכולה לעבור.
l’ebvr
hmym hyv gbvhym mdy; hmshayt la ykvlh l’ebvr.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
מדון
הקולגות מדונים בבעיה.
mdvn
hqvlgvt mdvnym bb’eyh.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
לפנות
הרבה בתים ישנים צריכים לפנות לבתים החדשים.
lpnvt
hrbh btym yshnym tsrykym lpnvt lbtym hhdshym.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
לצאת
הילדים סוף סוף רוצים לצאת החוצה.
ltsat
hyldym svp svp rvtsym ltsat hhvtsh.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
דורש
הוא דורש פיצוי.
dvrsh
hva dvrsh pytsvy.
eisen
Hij eist compensatie.
לבעוט
הם אוהבים לבעוט, אך רק בכדורגל שולחני.
lb’evt
hm avhbym lb’evt, ak rq bkdvrgl shvlhny.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
כתב ל
הוא כתב לי בשבוע שעבר.
ktb l
hva ktb ly bshbv’e sh’ebr.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
להפחית
אני בהחלט צריך להפחית את הוצאות החימום שלי.
lhphyt
any bhhlt tsryk lhphyt at hvtsavt hhymvm shly.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
הלך
הקבוצה הלכה על הגשר.
hlk
hqbvtsh hlkh ’el hgshr.
wandelen
De groep wandelde over een brug.
סופרת
היא סופרת את המטבעות.
svprt
hya svprt at hmtb’evt.
tellen
Ze telt de munten.
בונים
הילדים בונים מגדל גבוה.
bvnym
hyldym bvnym mgdl gbvh.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.