Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws
תלויים
שניים תלויים על ענף.
tlvyym
shnyym tlvyym ’el ’enp.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
שחרר
אסור לך לשחרר את האחיזה!
shhrr
asvr lk lshhrr at hahyzh!
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
לפנות
הרבה בתים ישנים צריכים לפנות לבתים החדשים.
lpnvt
hrbh btym yshnym tsrykym lpnvt lbtym hhdshym.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
לקפוץ מעל
האתלט חייב לקפוץ מעל המכשול.
lqpvts m’el
hatlt hyyb lqpvts m’el hmkshvl.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
סוגרת
היא סוגרת את הוילונות.
svgrt
hya svgrt at hvylvnvt.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
מתקרבת
אסונה מתקרבת.
mtqrbt
asvnh mtqrbt.
op handen zijn
Een ramp is op handen.
להתחיל
הטיילים התחילו מוקדם בבוקר.
lhthyl
htyylym hthylv mvqdm bbvqr.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
לעצור
אתה חייב לעצור באור אדום.
l’etsvr
ath hyyb l’etsvr bavr advm.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
מדון
הקולגות מדונים בבעיה.
mdvn
hqvlgvt mdvnym bb’eyh.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
מכסה
היא מכסה את שיערה.
mksh
hya mksh at shy’erh.
bedekken
Ze bedekt haar haar.
להאזין
הוא אוהב להאזין לבטן אשתו הברה.
lhazyn
hva avhb lhazyn lbtn ashtv hbrh.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.