Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws

להחזיר
המכשיר פגום; הספק חייב להחזיר אותו.
lhhzyr
hmkshyr pgvm; hspq hyyb lhhzyr avtv.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.

לספר
היא מספרת לה סוד.
lspr
hya msprt lh svd.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.

להציב בצד
אני רוצה להציב בצד כסף לאחר מכן כל חודש.
lhtsyb btsd
any rvtsh lhtsyb btsd ksp lahr mkn kl hvdsh.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.

התבלבלתי
התבלבלתי בדרכי.
htblblty
htblblty bdrky.
verdwalen
Ik ben onderweg verdwaald.

מצביע
אחד מצביע בעד או נגד מועמד.
mtsby’e
ahd mtsby’e b’ed av ngd mv’emd.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.

נפגעו
שתי מכוניות נפגעו בתאונה.
npg’ev
shty mkvnyvt npg’ev btavnh.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

מגרש
הברבור האחד מגרש את השני.
mgrsh
hbrbvr hahd mgrsh at hshny.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.

מודע
הילד מודע לריב ההורים שלו.
mvd’e
hyld mvd’e lryb hhvrym shlv.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.

קורא
הבן קורא בכל קולו.
qvra
hbn qvra bkl qvlv.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

נשק
הוא מנשק את התינוק.
nshq
hva mnshq at htynvq.
kussen
Hij kust de baby.

מחליף
המכונאי מחליף את הצמיגים.
mhlyp
hmkvnay mhlyp at htsmygym.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
