Woordenlijst
Leer werkwoorden – Pools

cofnąć
Wkrótce będziemy musieli cofnąć zegar.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.

zmieniać
Mechanik samochodowy zmienia opony.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.

zwiększać
Firma zwiększyła swoje przychody.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.

gawędzić
Oni gawędzą ze sobą.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.

karmić
Dzieci karmią konia.
voeden
De kinderen voeden het paard.

dogadywać się
Skończcie kłócić się i w końcu dogadujcie się!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

podarować
Ona podarowuje swoje serce.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.

jeść
Co chcemy dzisiaj zjeść?
eten
Wat willen we vandaag eten?

potwierdzić
Mogła potwierdzić dobre wieści swojemu mężowi.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.

wyciskać
Ona wyciska cytrynę.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.

zdarzyć się
W snach zdarzają się dziwne rzeczy.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
