Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

oblidar
Ella no vol oblidar el passat.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

deixar intacte
La natura va ser deixada intacta.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.

omitir
Pots omitir el sucre al te.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.

preparar
Ella està preparant un pastís.
bereiden
Ze bereidt een taart.

cancel·lar
El vol està cancel·lat.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.

retrobar-se
Finalment es retroben.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.

començar
Els soldats estan començant.
beginnen
De soldaten beginnen.

rebre
Va rebre un regal molt bonic.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.

passar
Ha passat alguna cosa dolenta.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.

estar interconnectat
Tots els països de la Terra estan interconnectats.
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.

dir
Tinc una cosa important a dir-te.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
