Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/100011426.webp
beeinflussen
Lass dich nicht von anderen beeinflussen!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
cms/verbs-webp/106203954.webp
einsetzen
Wir setzen bei dem Brand Gasmasken ein.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
cms/verbs-webp/96628863.webp
sparen
Das Mädchen spart sein Taschengeld.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
cms/verbs-webp/94796902.webp
zurückfinden
Ich kann den Weg nicht zurückfinden.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/79317407.webp
befehlen
Er befiehlt seinem Hund etwas.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
cms/verbs-webp/123179881.webp
üben
Er übt jeden Tag mit seinem Skateboard.
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.
cms/verbs-webp/73751556.webp
beten
Er betet still.
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/35071619.webp
vorbeigehen
Die beiden gehen aneinander vorbei.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/123237946.webp
passieren
Hier ist ein Unfall passiert.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
cms/verbs-webp/128644230.webp
erneuern
Der Maler will die Wandfarbe erneuern.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
cms/verbs-webp/49374196.webp
kündigen
Mein Chef hat mir gekündigt.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
cms/verbs-webp/54608740.webp
herausreißen
Unkraut muss man herausreißen.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.