Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

commenter
Il commente la politique tous les jours.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.

prononcer un discours
Le politicien prononce un discours devant de nombreux étudiants.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

licencier
Le patron l’a licencié.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.

approcher
Les escargots se rapprochent l’un de l’autre.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.

tester
La voiture est testée dans l’atelier.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

monter
Ils montent aussi vite qu’ils le peuvent.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.

pendre
Des stalactites pendent du toit.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.

regarder
Tout le monde regarde son téléphone.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.

quitter
Il a quitté son travail.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.

installer
Ma fille veut installer son appartement.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.

discuter
Les collègues discutent du problème.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
