Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

clean
She cleans the kitchen.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.

beat
He beat his opponent in tennis.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.

go through
Can the cat go through this hole?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

receive
He receives a good pension in old age.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

drink
She drinks tea.
drinken
Ze drinkt thee.

understand
I can’t understand you!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!

build
The children are building a tall tower.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

ask
He asks her for forgiveness.
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.

receive
He received a raise from his boss.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.

know
The kids are very curious and already know a lot.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.

set up
My daughter wants to set up her apartment.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
