Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/85860114.webp
iti naprej
Na tej točki ne moreš iti naprej.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/57248153.webp
omeniti
Šef je omenil, da ga bo odpustil.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
cms/verbs-webp/99592722.webp
oblikovati
Skupaj oblikujemo dobro ekipo.
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/116067426.webp
zbežati
Vsi so zbežali pred ognjem.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
cms/verbs-webp/118780425.webp
poskusiti
Glavni kuhar poskusi juho.
proeven
De chef-kok proeft de soep.
cms/verbs-webp/78063066.webp
hraniti
Denar hranim v nočni omarici.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
cms/verbs-webp/84476170.webp
zahtevati
Od osebe, s katero je imel nesrečo, je zahteval odškodnino.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
cms/verbs-webp/26758664.webp
shraniti
Moji otroci so shranili svoj denar.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
cms/verbs-webp/113966353.webp
postreči
Natakar postreže s hrano.
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/23258706.webp
potegniti gor
Helikopter potegne gor dva moška.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/99207030.webp
priti
Letalo je prispelo točno.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
cms/verbs-webp/99769691.webp
mimoiti
Vlak nas mimoiti.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.