Besedni zaklad

Naučite se glagolov – nizozemščina

cms/verbs-webp/79322446.webp
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
predstaviti
Svoji družini predstavlja svojo novo punco.
cms/verbs-webp/122224023.webp
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
prestaviti
Kmalu bomo morali spet prestaviti uro nazaj.
cms/verbs-webp/53646818.webp
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
spustiti noter
Sneg je padal zunaj in spustili smo jih noter.
cms/verbs-webp/62000072.webp
overnachten
We overnachten in de auto.
prespati
Noč preživljamo v avtu.
cms/verbs-webp/118485571.webp
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
narediti
Želijo narediti nekaj za svoje zdravje.
cms/verbs-webp/19351700.webp
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
zagotoviti
Za turiste so zagotovljena ležalna stola.
cms/verbs-webp/112444566.webp
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
govoriti z
Nekdo bi moral govoriti z njim; je tako osamljen.
cms/verbs-webp/32180347.webp
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
razstaviti
Naš sin vse razstavi!
cms/verbs-webp/54887804.webp
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
zagotavljati
Zavarovanje zagotavlja zaščito v primeru nesreč.
cms/verbs-webp/71883595.webp
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
ignorirati
Otrok ignorira besede svoje matere.
cms/verbs-webp/78973375.webp
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
dobiti bolniški
Od zdravnika mora dobiti bolniški list.
cms/verbs-webp/125385560.webp
wassen
De moeder wast haar kind.
umiti
Mama umiva svojega otroka.