Besedni zaklad

Naučite se glagolov – nizozemščina

cms/verbs-webp/71612101.webp
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
vstopiti
Podzemna je ravno vstopila na postajo.
cms/verbs-webp/74119884.webp
openen
Het kind opent zijn cadeau.
odpreti
Otrok odpira svoje darilo.
cms/verbs-webp/125116470.webp
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
zaupati
Vsi si zaupamo.
cms/verbs-webp/61280800.webp
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.
zadržati se
Ne smem preveč zapravljati; moram se zadržati.
cms/verbs-webp/35071619.webp
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
mimoiti
Oba se mimoitita.
cms/verbs-webp/87317037.webp
spelen
Het kind speelt liever alleen.
igrati
Otrok se raje igra sam.
cms/verbs-webp/46602585.webp
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
prevažati
Kolesa prevažamo na strehi avtomobila.
cms/verbs-webp/96668495.webp
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
tiskati
Knjige in časopisi se tiskajo.
cms/verbs-webp/102447745.webp
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
odpovedati
Na žalost je odpovedal sestanek.
cms/verbs-webp/40632289.webp
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
klepetati
Študenti med poukom ne bi smeli klepetati.
cms/verbs-webp/33493362.webp
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
poklicati nazaj
Prosim, pokličite me nazaj jutri.
cms/verbs-webp/110775013.webp
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
zapisati
Želi zapisati svojo poslovno idejo.