Besedni zaklad

Naučite se glagolov – nizozemščina

cms/verbs-webp/116877927.webp
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
urediti
Moja hčerka želi urediti svoje stanovanje.
cms/verbs-webp/90292577.webp
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
prebiti se
Voda je bila previsoka; tovornjak se ni mogel prebiti čez.
cms/verbs-webp/121928809.webp
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
krepiti
Gimnastika krepi mišice.
cms/verbs-webp/102823465.webp
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
pokazati
V svojem potnem listu lahko pokažem vizum.
cms/verbs-webp/60625811.webp
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
uničiti
Datoteke bodo popolnoma uničene.
cms/verbs-webp/89025699.webp
dragen
De ezel draagt een zware last.
nositi
Osliček nosi težko breme.
cms/verbs-webp/110646130.webp
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
prekriti
Kruh je prekrila s sirom.
cms/verbs-webp/109071401.webp
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
objeti
Mati objame male nogice dojenčka.
cms/verbs-webp/106997420.webp
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
pustiti nedotaknjeno
Naravo so pustili nedotaknjeno.
cms/verbs-webp/20225657.webp
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
terjati
Moj vnuk od mene terja veliko.
cms/verbs-webp/109766229.webp
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
počutiti se
Pogosto se počuti osamljenega.
cms/verbs-webp/101945694.webp
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
poležavati
Želijo si končno eno noč poležavati.