Besedni zaklad

Naučite se glagolov – nizozemščina

cms/verbs-webp/132125626.webp
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
prepričati
Pogosto mora prepričati svojo hčer, da je.
cms/verbs-webp/67095816.webp
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
vseliti skupaj
Oba kmalu načrtujeta skupno vselitev.
cms/verbs-webp/116067426.webp
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
zbežati
Vsi so zbežali pred ognjem.
cms/verbs-webp/91442777.webp
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
stopiti na
S to nogo ne morem stopiti na tla.
cms/verbs-webp/80332176.webp
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
podčrtati
Svojo izjavo je podčrtal.
cms/verbs-webp/35137215.webp
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
udariti
Starši ne bi smeli udariti svojih otrok.
cms/verbs-webp/120220195.webp
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
prodati
Trgovci prodajajo veliko blaga.
cms/verbs-webp/119235815.webp
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
ljubiti
Resnično ljubi svojega konja.
cms/verbs-webp/100565199.webp
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
zajtrkovati
Najraje zajtrkujemo v postelji.
cms/verbs-webp/91696604.webp
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
dovoliti
Depresije se ne bi smelo dovoliti.
cms/verbs-webp/117311654.webp
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
nositi
Na hrbtih nosijo svoje otroke.
cms/verbs-webp/20225657.webp
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
terjati
Moj vnuk od mene terja veliko.