Besedni zaklad

Naučite se glagolov – nizozemščina

cms/verbs-webp/70624964.webp
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
zabavati se
Na sejmišču smo se zelo zabavali!
cms/verbs-webp/35071619.webp
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
mimoiti
Oba se mimoitita.
cms/verbs-webp/28581084.webp
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
viseti dol
S strehe visijo ledenice.
cms/verbs-webp/101556029.webp
weigeren
Het kind weigert zijn eten.
zavrniti
Otrok zavrača svojo hrano.
cms/verbs-webp/107996282.webp
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
sklicevati
Učitelj se sklicuje na primer na tabli.
cms/verbs-webp/81025050.webp
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
boriti se
Športniki se borijo med seboj.
cms/verbs-webp/115172580.webp
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
dokazati
Želi dokazati matematično formulo.
cms/verbs-webp/109099922.webp
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
opomniti
Računalnik me opomni na moje sestanke.
cms/verbs-webp/108580022.webp
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
vrniti
Oče se je vrnil iz vojne.
cms/verbs-webp/120801514.webp
missen
Ik zal je zo erg missen!
pogrešati
Zelo te bom pogrešal!
cms/verbs-webp/57481685.webp
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
ponoviti letnik
Študent je ponovil letnik.
cms/verbs-webp/78309507.webp
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
izrezati
Oblike je treba izrezati.