Besedni zaklad

Naučite se glagolov – nizozemščina

cms/verbs-webp/86996301.webp
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
zavzeti se
Dva prijatelja se vedno želita zavzeti drug za drugega.
cms/verbs-webp/111615154.webp
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
odpeljati nazaj
Mama odpelje hčerko nazaj domov.
cms/verbs-webp/63868016.webp
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
vrniti
Pes vrne igračo.
cms/verbs-webp/125116470.webp
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
zaupati
Vsi si zaupamo.
cms/verbs-webp/82845015.webp
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
poročiti
Vsi na krovu poročajo kapitanu.
cms/verbs-webp/47737573.webp
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
zanimati se
Naš otrok se zelo zanima za glasbo.
cms/verbs-webp/60625811.webp
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
uničiti
Datoteke bodo popolnoma uničene.
cms/verbs-webp/99592722.webp
vormen
We vormen samen een goed team.
oblikovati
Skupaj oblikujemo dobro ekipo.
cms/verbs-webp/106997420.webp
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
pustiti nedotaknjeno
Naravo so pustili nedotaknjeno.
cms/verbs-webp/108014576.webp
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
srečati
Končno sta se spet srečala.
cms/verbs-webp/84847414.webp
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
skrbeti
Naš sin zelo dobro skrbi za svoj nov avto.
cms/verbs-webp/35071619.webp
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
mimoiti
Oba se mimoitita.