Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/119501073.webp
ležati nasproti
Tam je grad - leži ravno nasproti!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/127620690.webp
obdavčiti
Podjetja so obdavčena na različne načine.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
cms/verbs-webp/91367368.webp
sprehajati se
Družina se ob nedeljah sprehaja.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
cms/verbs-webp/33493362.webp
poklicati nazaj
Prosim, pokličite me nazaj jutri.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
cms/verbs-webp/108520089.webp
vsebovati
Riba, sir in mleko vsebujejo veliko beljakovin.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
cms/verbs-webp/110322800.webp
govoriti slabo
Sovražniki o njej govorijo slabo.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/112444566.webp
govoriti z
Nekdo bi moral govoriti z njim; je tako osamljen.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/62788402.webp
podpreti
Z veseljem podpremo vašo idejo.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
cms/verbs-webp/96531863.webp
preiti
Lahko mačka preide skozi to luknjo?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
cms/verbs-webp/129244598.webp
omejiti
Med dieto morate omejiti vnos hrane.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/111750395.webp
vrniti se
Sam se ne more vrniti nazaj.
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
cms/verbs-webp/78063066.webp
hraniti
Denar hranim v nočni omarici.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.