Woordenlijst

Leer werkwoorden – Slovaaks

cms/verbs-webp/123237946.webp
stať sa
Tu sa stala nehoda.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
cms/verbs-webp/84847414.webp
starať sa
Náš syn sa veľmi stará o svoje nové auto.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/74009623.webp
testovať
Auto sa testuje v dielni.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
cms/verbs-webp/81025050.webp
bojovať
Športovci bojujú proti sebe.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/100434930.webp
končiť
Trasa tu končí.
eindigen
De route eindigt hier.
cms/verbs-webp/121670222.webp
sledovať
Kurčatká vždy sledujú svoju matku.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/104825562.webp
nastaviť
Musíte nastaviť hodiny.
instellen
Je moet de klok instellen.
cms/verbs-webp/117658590.webp
vymrieť
Mnoho zvierat dnes vymrelo.
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
cms/verbs-webp/90821181.webp
poraziť
V tenise porazil svojho súpera.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
cms/verbs-webp/119747108.webp
jesť
Čo dnes chceme jesť?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/117491447.webp
závisieť
Je slepý a závisí na vonkajšej pomoci.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
cms/verbs-webp/40632289.webp
chatovať
Študenti by nemali chatovať počas vyučovania.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.