Woordenlijst
Leer werkwoorden – Slovaaks

ochutnať
Šéfkuchár ochutnáva polievku.
proeven
De chef-kok proeft de soep.

odoslať
Tento balík bude čoskoro odoslaný.
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.

kontrolovať
Mechanik kontroluje funkcie auta.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.

sedieť
Mnoho ľudí sedí v miestnosti.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

obmedziť
Počas diéty musíte obmedziť príjem jedla.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

monitorovať
Všetko je tu monitorované kamerami.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.

ležať oproti
Tam je zámok - leží presne oproti!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!

dešifrovať
Malým písmom dešifruje pomocou lupy.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

spôsobiť
Príliš veľa ľudí rýchlo spôsobuje chaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.

dotknúť
Rolník sa dotkne svojich rastlín.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

vpustiť
Bolo sneženie vonku a my sme ich vpustili.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
