Woordenlijst
Leer werkwoorden – Russisch
бросать
Он злобно бросает компьютер на пол.
brosat‘
On zlobno brosayet komp‘yuter na pol.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
думать
В шахматах нужно много думать.
dumat‘
V shakhmatakh nuzhno mnogo dumat‘.
denken
Je moet veel denken bij schaken.
сдерживаться
Я не могу тратить слишком много денег; мне нужно сдерживаться.
sderzhivat‘sya
YA ne mogu tratit‘ slishkom mnogo deneg; mne nuzhno sderzhivat‘sya.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.
заблудиться
В лесу легко заблудиться.
zabludit‘sya
V lesu legko zabludit‘sya.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
просыпаться
Он только что проснулся.
prosypat‘sya
On tol‘ko chto prosnulsya.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
выходить
Дети, наконец, хотят выйти на улицу.
vykhodit‘
Deti, nakonets, khotyat vyyti na ulitsu.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
собирать
Нам нужно собрать все яблоки.
sobirat‘
Nam nuzhno sobrat‘ vse yabloki.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
переезжать
Мой племянник переезжает.
pereyezzhat‘
Moy plemyannik pereyezzhayet.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
закрывать
Ребенок закрывает уши.
zakryvat‘
Rebenok zakryvayet ushi.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
иметь в распоряжении
У детей в распоряжении только карманные деньги.
imet‘ v rasporyazhenii
U detey v rasporyazhenii tol‘ko karmannyye den‘gi.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
импортировать
Мы импортируем фрукты из многих стран.
importirovat‘
My importiruyem frukty iz mnogikh stran.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.