Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

frygte
Vi frygter, at personen er alvorligt skadet.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.

gå igennem
Kan katten gå igennem dette hul?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

lede
Han nyder at lede et team.
leiden
Hij leidt graag een team.

træne
Professionelle atleter skal træne hver dag.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.

hænge
Begge hænger på en gren.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.

ride
De rider så hurtigt de kan.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.

producere
Man kan producere billigere med robotter.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.

holde en tale
Politikeren holder en tale foran mange studerende.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

kramme
Han krammer sin gamle far.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.

beskytte
En hjelm skal beskytte mod ulykker.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.

ligge overfor
Der er slottet - det ligger lige overfor!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
