Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/74176286.webp
beskytte
Moderen beskytter sit barn.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/106279322.webp
rejse
Vi kan godt lide at rejse gennem Europa.
reizen
We reizen graag door Europa.
cms/verbs-webp/104820474.webp
lyde
Hendes stemme lyder fantastisk.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
cms/verbs-webp/62175833.webp
opdage
Sømændene har opdaget et nyt land.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/118596482.webp
søge
Jeg søger efter svampe om efteråret.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
cms/verbs-webp/103232609.webp
udstille
Moderne kunst udstilles her.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
cms/verbs-webp/85860114.webp
gå videre
Du kan ikke gå videre herfra.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/118765727.webp
belaste
Kontorarbejde belaster hende meget.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/117311654.webp
bære
De bærer deres børn på ryggen.
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
cms/verbs-webp/116519780.webp
løbe ud
Hun løber ud med de nye sko.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cms/verbs-webp/110322800.webp
tale dårligt
Klassekammeraterne taler dårligt om hende.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/51119750.webp
finde vej
Jeg kan finde vej godt i en labyrint.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.