Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens
undgå
Hun undgår sin kollega.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.
tage sig af
Vores pedel tager sig af snerydningen.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
dække
Barnet dækker sine ører.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
glæde
Målet glæder de tyske fodboldfans.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
fjerne
Gravemaskinen fjerner jorden.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
vige pladsen
Mange gamle huse skal vige pladsen for de nye.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
lyve
Han lyver ofte, når han vil sælge noget.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
logge ind
Du skal logge ind med dit kodeord.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
invitere
Vi inviterer dig til vores nytårsfest.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
blive blind
Manden med mærkerne er blevet blind.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.
sparke
De kan lide at sparke, men kun i bordfodbold.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.