Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/102731114.webp
udgive
Forlaget har udgivet mange bøger.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
cms/verbs-webp/122638846.webp
gøre målløs
Overraskelsen gør hende målløs.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
cms/verbs-webp/107852800.webp
kigge
Hun kigger gennem en kikkert.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
cms/verbs-webp/43483158.webp
tage toget
Jeg vil tage derhen med toget.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
cms/verbs-webp/101938684.webp
udføre
Han udfører reparationen.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/63244437.webp
dække
Hun dækker sit ansigt.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
cms/verbs-webp/125402133.webp
røre
Han rørte hende ømt.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/114052356.webp
brænde
Kødet må ikke brænde på grillen.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/35071619.webp
passere
De to passerer hinanden.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/101945694.webp
sove længe
De vil endelig sove længe en nat.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/106997420.webp
efterlade uberørt
Naturen blev efterladt uberørt.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
cms/verbs-webp/94312776.webp
give væk
Hun giver sit hjerte væk.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.