Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens
male
Jeg har malet et smukt billede til dig!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
misse
Manden missede sit tog.
missen
De man heeft zijn trein gemist.
påvirke
Lad dig ikke påvirke af andre!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
rejse
Vi kan godt lide at rejse gennem Europa.
reizen
We reizen graag door Europa.
repræsentere
Advokater repræsenterer deres klienter i retten.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
holde en tale
Politikeren holder en tale foran mange studerende.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
rejse sig
Hun kan ikke længere rejse sig selv.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
slå op
Hvad du ikke ved, skal du slå op.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
arbejde på
Han skal arbejde på alle disse filer.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
åbne
Kan du åbne denne dåse for mig?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
rengøre
Hun rengør køkkenet.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.