Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens
udgive
Forlaget har udgivet mange bøger.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
gøre målløs
Overraskelsen gør hende målløs.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
kigge
Hun kigger gennem en kikkert.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
tage toget
Jeg vil tage derhen med toget.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
udføre
Han udfører reparationen.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
dække
Hun dækker sit ansigt.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
røre
Han rørte hende ømt.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
brænde
Kødet må ikke brænde på grillen.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
passere
De to passerer hinanden.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
sove længe
De vil endelig sove længe en nat.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
efterlade uberørt
Naturen blev efterladt uberørt.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.