Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/121112097.webp
male
Jeg har malet et smukt billede til dig!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/74036127.webp
misse
Manden missede sit tog.
missen
De man heeft zijn trein gemist.
cms/verbs-webp/100011426.webp
påvirke
Lad dig ikke påvirke af andre!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
cms/verbs-webp/106279322.webp
rejse
Vi kan godt lide at rejse gennem Europa.
reizen
We reizen graag door Europa.
cms/verbs-webp/68779174.webp
repræsentere
Advokater repræsenterer deres klienter i retten.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/110056418.webp
holde en tale
Politikeren holder en tale foran mange studerende.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/106088706.webp
rejse sig
Hun kan ikke længere rejse sig selv.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
cms/verbs-webp/47241989.webp
slå op
Hvad du ikke ved, skal du slå op.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
cms/verbs-webp/27564235.webp
arbejde på
Han skal arbejde på alle disse filer.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
cms/verbs-webp/33463741.webp
åbne
Kan du åbne denne dåse for mig?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
cms/verbs-webp/130288167.webp
rengøre
Hun rengør køkkenet.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
cms/verbs-webp/115113805.webp
chatte
De chatter med hinanden.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.