Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

føle
Moderen føler stor kærlighed for sit barn.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.

blive blind
Manden med mærkerne er blevet blind.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.

skubbe
Sygeplejersken skubber patienten i en kørestol.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

ankomme
Han ankom lige til tiden.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.

springe over
Atleten skal springe over forhindringen.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.

afhænge
Han er blind og afhænger af ekstern hjælp.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

ringe
Hun kan kun ringe i sin frokostpause.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.

undersøge
Blodprøver undersøges i dette laboratorium.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.

øve
Kvinden øver yoga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.

besøge
Hun besøger Paris.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.

rejse
Han kan godt lide at rejse og har set mange lande.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
