Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch

vratiti
Otac se vratio iz rata.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.

prihvatiti
Ne mogu to promijeniti, moram to prihvatiti.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

putovati
Puno sam putovao po svijetu.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.

čavrljati
Često čavrlja s susjedom.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

podržati
Rado podržavamo vašu ideju.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.

jasno vidjeti
Svojim novim naočalama sve jasno vidim.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

ići vlakom
Tamo ću ići vlakom.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.

spavati
Beba spava.
slapen
De baby slaapt.

pustiti ispred
Nitko ne želi pustiti ga naprijed na blagajni u supermarketu.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.

zvoniti
Čujete li zvono kako zvoni?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?

objasniti
Djed objašnjava svijet svom unuku.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
