Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

drink
She drinks tea.
drinken
Ze drinkt thee.

see clearly
I can see everything clearly through my new glasses.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

burn
The meat must not burn on the grill.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.

have at disposal
Children only have pocket money at their disposal.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.

lie
Sometimes one has to lie in an emergency situation.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.

describe
How can one describe colors?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

publish
Advertising is often published in newspapers.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.

burn
He burned a match.
aansteken
Hij stak een lucifer aan.

build
The children are building a tall tower.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

pass
Time sometimes passes slowly.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.

run
She runs every morning on the beach.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
