Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/79322446.webp
introduce
He is introducing his new girlfriend to his parents.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/101938684.webp
carry out
He carries out the repair.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/32180347.webp
take apart
Our son takes everything apart!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/93697965.webp
drive around
The cars drive around in a circle.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
cms/verbs-webp/104167534.webp
own
I own a red sports car.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/90554206.webp
report
She reports the scandal to her friend.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/53064913.webp
close
She closes the curtains.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
cms/verbs-webp/124320643.webp
find difficult
Both find it hard to say goodbye.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
cms/verbs-webp/120870752.webp
pull out
How is he going to pull out that big fish?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
cms/verbs-webp/111750432.webp
hang
Both are hanging on a branch.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/119425480.webp
think
You have to think a lot in chess.
denken
Je moet veel denken bij schaken.
cms/verbs-webp/43100258.webp
meet
Sometimes they meet in the staircase.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.