Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

paint
He is painting the wall white.
schilderen
Hij schildert de muur wit.

ignore
The child ignores his mother’s words.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

suggest
The woman suggests something to her friend.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.

stop by
The doctors stop by the patient every day.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.

prepare
She prepared him great joy.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.

run away
Some kids run away from home.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.

update
Nowadays, you have to constantly update your knowledge.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.

think
Who do you think is stronger?
denken
Wie denk je dat sterker is?

keep
I keep my money in my nightstand.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.

limit
During a diet, you have to limit your food intake.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

call
The girl is calling her friend.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
