Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/111892658.webp
deliver
He delivers pizzas to homes.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
cms/verbs-webp/12991232.webp
thank
I thank you very much for it!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
cms/verbs-webp/111063120.webp
get to know
Strange dogs want to get to know each other.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
cms/verbs-webp/34979195.webp
come together
It’s nice when two people come together.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
cms/verbs-webp/53646818.webp
let in
It was snowing outside and we let them in.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/15441410.webp
speak out
She wants to speak out to her friend.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/93031355.webp
dare
I don’t dare to jump into the water.
durven
Ik durf niet in het water te springen.
cms/verbs-webp/119747108.webp
eat
What do we want to eat today?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/107852800.webp
look
She looks through binoculars.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
cms/verbs-webp/102447745.webp
cancel
He unfortunately canceled the meeting.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cms/verbs-webp/109434478.webp
open
The festival was opened with fireworks.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
cms/verbs-webp/33493362.webp
call back
Please call me back tomorrow.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.