Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/22225381.webp
depart
The ship departs from the harbor.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
cms/verbs-webp/49585460.webp
end up
How did we end up in this situation?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
cms/verbs-webp/122398994.webp
kill
Be careful, you can kill someone with that axe!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/33599908.webp
serve
Dogs like to serve their owners.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
cms/verbs-webp/118064351.webp
avoid
He needs to avoid nuts.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/115267617.webp
dare
They dared to jump out of the airplane.
durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.
cms/verbs-webp/119379907.webp
guess
You have to guess who I am!
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/33463741.webp
open
Can you please open this can for me?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
cms/verbs-webp/106665920.webp
feel
The mother feels a lot of love for her child.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/123648488.webp
stop by
The doctors stop by the patient every day.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
cms/verbs-webp/99196480.webp
park
The cars are parked in the underground garage.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
cms/verbs-webp/123619164.webp
swim
She swims regularly.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.