Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws

להאזין
היא מאזינה ושומעת צליל.
lhazyn
hya mazynh vshvm’et tslyl.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.

להפחית
אני בהחלט צריך להפחית את הוצאות החימום שלי.
lhphyt
any bhhlt tsryk lhphyt at hvtsavt hhymvm shly.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.

לא יכולה להחליט
היא לא יכולה להחליט אילו נעליים ללבוש.
la ykvlh lhhlyt
hya la ykvlh lhhlyt aylv n’elyym llbvsh.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.

לגעת
החקלאי גע בצמחיו.
lg’et
hhqlay g’e btsmhyv.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

מלווה
הכלב מלווה אותם.
mlvvh
hklb mlvvh avtm.
begeleiden
De hond begeleidt hen.

לדחוף
המכונית נעצרה והייתה צריכה להדחף.
ldhvp
hmkvnyt n’etsrh vhyyth tsrykh lhdhp.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

מסירה
היא מסירה את לבבה.
msyrh
hya msyrh at lbbh.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.

לשכוח
היא לא רוצה לשכוח את העבר.
lshkvh
hya la rvtsh lshkvh at h’ebr.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

נהנית
היא נהנית מהחיים.
nhnyt
hya nhnyt mhhyym.
genieten
Ze geniet van het leven.

לבעוט
היזהר, הסוס יכול לבעוט!
lb’evt
hyzhr, hsvs ykvl lb’evt!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!

לצבוע
צבעתי לך תמונה יפה!
ltsbv’e
tsb’ety lk tmvnh yph!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
