Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/80427816.webp
taisyti
Mokytojas taiso mokinių rašinius.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
cms/verbs-webp/106787202.webp
grįžti
Tėtis pagaliau grįžo namo!
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
cms/verbs-webp/130938054.webp
apsikabinti
Vaikas apsikabina.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
cms/verbs-webp/32312845.webp
išskirti
Grupė jį išskiria.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.
cms/verbs-webp/118253410.webp
išleisti
Ji išleido visus savo pinigus.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/98294156.webp
prekiauti
Žmonės prekiauja naudotais baldais.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/79317407.webp
liepti
Jis liepia savo šuniui.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
cms/verbs-webp/42212679.webp
dirbti
Jis sunkiai dirbo dėl savo gerų pažymių.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/3270640.webp
persekioti
Kovotojas persekioja arklius.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
cms/verbs-webp/26758664.webp
sutaupyti
Mano vaikai sutaupė savo pinigus.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
cms/verbs-webp/84472893.webp
važiuoti
Vaikai mėgsta važinėtis dviračiais ar paspirtukais.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/120515454.webp
šerti
Vaikai šeria arklią.
voeden
De kinderen voeden het paard.