Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/86196611.webp
užvažiuoti
Deja, daug gyvūnų vis dar užvažiuojami automobiliais.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
cms/verbs-webp/123492574.webp
treniruotis
Profesionaliems sportininkams reikia kasdien treniruotis.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
cms/verbs-webp/122224023.webp
atnaujinti
Netrukus vėl reikės atnaujinti laikrodį.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
cms/verbs-webp/44518719.webp
vaikščioti
Šiuo taku neleidžiama vaikščioti.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
cms/verbs-webp/32685682.webp
suprasti
Vaikas supranta tėvų ginčą.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
cms/verbs-webp/68841225.webp
suprasti
Aš tavęs nesuprantu!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/74916079.webp
atvykti
Jis atvyko laiku.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
cms/verbs-webp/128159501.webp
maišyti
Reikia sumaišyti įvairius ingredientus.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/104476632.webp
plauti
Man nepatinka plauti indus.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
cms/verbs-webp/122479015.webp
apkirpti
Medžiaga yra apkarpoma.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
cms/verbs-webp/106203954.webp
naudoti
Gaisre naudojame kaukes nuo dūmų.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
cms/verbs-webp/121870340.webp
bėgti
Sportininkas bėga.
rennen
De atleet rent.