Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

ilgėtis
Aš labai tavęs pasiilgsiu!
missen
Ik zal je zo erg missen!

liepti
Jis liepia savo šuniui.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.

skambėti
Jos balsas skamba nuostabiai.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.

kalbėtis
Su juo turėtų pasikalbėti; jis toks vienišas.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

įleisti
Niekada negalima įleisti nepažįstamųjų.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

pramisti
Jis pramisė galimybę įmušti įvartį.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.

kovoti
Sportininkai kovoja tarpusavyje.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.

išmesti
Jis užsteigia ant išmestojo bananų lukšto.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.

sukelti
Per daug žmonių greitai sukelia chaosą.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.

dešifruoti
Jis dešifruoja mažus šriftus su didinamuoju stiklu.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

išleisti
Leidykla išleido daug knygų.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
