Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

stebėtis
Ji nustebėjo gavusi naujienas.
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.

pasukti
Galite pasukti kairėn.
draaien
Je mag naar links draaien.

išeiti
Merginos mėgsta kartu išeiti.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.

palikti
Turistai palieka paplūdimį vidurdienį.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.

dažyti
Automobilis yra dažomas mėlyna.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.

jaustis
Motina jaučia daug meilės savo vaikui.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.

priimti
Aš negaliu to pakeisti, turiu tai priimti.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

atidaryti
Seifą galima atidaryti su slaptu kodu.
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.

prarasti
Palauk, tu praradai savo piniginę!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!

bijoti
Vaikas bijo tamsos.
bang zijn
Het kind is bang in het donker.

apkirpti
Medžiaga yra apkarpoma.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
