Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (BR)

sugerir
A mulher sugere algo para sua amiga.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.

levar
Nós levamos uma árvore de Natal conosco.
meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.

viajar
Ele gosta de viajar e já viu muitos países.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

construir
Quando a Grande Muralha da China foi construída?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?

comandar
Ele comanda seu cachorro.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.

conversar
Os alunos não devem conversar durante a aula.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

escrever por toda parte
Os artistas escreveram por toda a parede.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

proteger
Crianças devem ser protegidas.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.

endossar
Nós endossamos de bom grado sua ideia.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.

sair
As crianças finalmente querem sair.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.

extinguir-se
Muitos animais se extinguiram hoje.
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
