Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

udariti
Vole udarati, ali samo u stolnom nogometu.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

raditi
Motocikl je pokvaren; više ne radi.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.

ovisiti
On je slijep i ovisi o pomoći izvana.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

uzrokovati
Alkohol može uzrokovati glavobolje.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.

prekriti
Dijete prekriva svoje uši.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.

putovati
On voli putovati i vidio je mnoge zemlje.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

doručkovati
Radije doručkujemo u krevetu.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

iskočiti
Riba iskače iz vode.
uitspringen
De vis springt uit het water.

kretati se
Zdravo je puno se kretati.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.

stvoriti
Ko je stvorio Zemlju?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?

zaručiti se
Tajno su se zaručili!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
