Woordenlijst

Leer werkwoorden – Bosnisch

cms/verbs-webp/105875674.webp
udariti
U borilačkim vještinama morate dobro udariti.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/96586059.webp
otpustiti
Šef ga je otpustio.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/19351700.webp
pružiti
Ležaljke su pružene za odmor.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
cms/verbs-webp/129300323.webp
dodirnuti
Farmer dodiruje svoje biljke.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/35862456.webp
početi
Novi život počinje brakom.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/120259827.webp
kritikovati
Šef kritikuje zaposlenika.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
cms/verbs-webp/64053926.webp
prevazići
Sportisti prevazilaze vodopad.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/27076371.webp
pripadati
Moja žena mi pripada.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
cms/verbs-webp/87142242.webp
visiti
Hamak visi s plafona.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/124575915.webp
poboljšati
Želi poboljšati svoju figuru.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
cms/verbs-webp/109099922.webp
podsjetiti
Računar me podsjeća na moje sastanke.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/111160283.webp
zamisliti
Svaki dan zamisli nešto novo.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.