Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

udariti
U borilačkim vještinama morate dobro udariti.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.

otpustiti
Šef ga je otpustio.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.

pružiti
Ležaljke su pružene za odmor.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

dodirnuti
Farmer dodiruje svoje biljke.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

početi
Novi život počinje brakom.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

kritikovati
Šef kritikuje zaposlenika.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.

prevazići
Sportisti prevazilaze vodopad.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.

pripadati
Moja žena mi pripada.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.

visiti
Hamak visi s plafona.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.

poboljšati
Želi poboljšati svoju figuru.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

podsjetiti
Računar me podsjeća na moje sastanke.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
