Woordenlijst

Leer werkwoorden – Bosnisch

cms/verbs-webp/59552358.webp
upravljati
Tko upravlja novcem u vašoj obitelji?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
cms/verbs-webp/94153645.webp
plakati
Dijete plače u kadi.
huilen
Het kind huilt in het bad.
cms/verbs-webp/112286562.webp
raditi
Ona radi bolje od muškarca.
werken
Ze werkt beter dan een man.
cms/verbs-webp/94312776.webp
darovati
Ona daruje svoje srce.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
cms/verbs-webp/44159270.webp
vratiti
Učitelj vraća eseje učenicima.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
cms/verbs-webp/130770778.webp
putovati
On voli putovati i vidio je mnoge zemlje.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
cms/verbs-webp/32180347.webp
rastaviti
Naš sin sve rastavlja!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/35071619.webp
proći pored
Dvoje prolaze jedno pored drugog.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/78309507.webp
izrezati
Oblike treba izrezati.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
cms/verbs-webp/102631405.webp
zaboraviti
Ona ne želi zaboraviti prošlost.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
cms/verbs-webp/68779174.webp
predstavljati
Advokati predstavljaju svoje klijente na sudu.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/106851532.webp
gledati jedno drugog
Dugo su se gledali.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.