Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/122224023.webp
stille tilbake
Snart må vi stille klokken tilbake igjen.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
cms/verbs-webp/110347738.webp
glede
Målet gleder de tyske fotballfansene.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
cms/verbs-webp/105224098.webp
bekrefte
Hun kunne bekrefte den gode nyheten til mannen sin.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
cms/verbs-webp/110322800.webp
snakke dårlig
Klassekameratene snakker dårlig om henne.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/120515454.webp
mate
Barna mater hesten.
voeden
De kinderen voeden het paard.
cms/verbs-webp/87153988.webp
fremme
Vi må fremme alternativer til biltrafikk.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
cms/verbs-webp/105934977.webp
produsere
Vi produserer strøm med vind og sollys.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
cms/verbs-webp/122153910.webp
dele
De deler husarbeidet seg imellom.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
cms/verbs-webp/119302514.webp
ringe
Jenta ringer vennen sin.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
cms/verbs-webp/101890902.webp
produsere
Vi produserer vår egen honning.
produceren
We produceren onze eigen honing.
cms/verbs-webp/89516822.webp
straffe
Hun straffet datteren sin.
straffen
Ze strafte haar dochter.
cms/verbs-webp/96571673.webp
male
Han maler veggen hvit.
schilderen
Hij schildert de muur wit.