Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

sende av gårde
Hun vil sende brevet nå.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.

besøke
Hun besøker Paris.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.

gå inn
Han går inn på hotellrommet.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.

løpe etter
Moren løper etter sønnen sin.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

trykke
Han trykker på knappen.
drukken
Hij drukt op de knop.

hate
De to guttene hater hverandre.
haten
De twee jongens haten elkaar.

takke
Han takket henne med blomster.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.

melde
Den som vet noe, kan melde seg i klassen.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.

tilby
Strandstoler tilbys ferierende.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

komme overens
Avslutt krangelen og kom endelig overens!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

fullføre
Kan du fullføre puslespillet?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
