Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/89636007.webp
signere
Han signerte kontrakten.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
cms/verbs-webp/19351700.webp
tilby
Strandstoler tilbys ferierende.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
cms/verbs-webp/77572541.webp
fjerne
Håndverkeren fjernet de gamle flisene.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
cms/verbs-webp/114272921.webp
drive
Cowboyene driver kveget med hester.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
cms/verbs-webp/118765727.webp
belaste
Kontorarbeid belaster henne mye.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/78309507.webp
klippe ut
Formene må klippes ut.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
cms/verbs-webp/36190839.webp
bekjempe
Brannvesenet bekjemper brannen fra luften.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/115291399.webp
ville
Han vil ha for mye!
willen
Hij wil te veel!
cms/verbs-webp/41918279.webp
stikke av
Sønnen vår ønsket å stikke av hjemmefra.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
cms/verbs-webp/91147324.webp
belønne
Han ble belønnet med en medalje.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/123213401.webp
hate
De to guttene hater hverandre.
haten
De twee jongens haten elkaar.
cms/verbs-webp/109099922.webp
minne
Datamaskinen minner meg om avtalene mine.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.