Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/84476170.webp
kreve
Han krevde kompensasjon fra personen han hadde en ulykke med.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
cms/verbs-webp/86996301.webp
forsvare
De to vennene vil alltid forsvare hverandre.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/118003321.webp
besøke
Hun besøker Paris.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studere
Det er mange kvinner som studerer ved universitetet mitt.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/78932829.webp
støtte
Vi støtter barnets kreativitet.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
cms/verbs-webp/67624732.webp
frykte
Vi frykter at personen er alvorlig skadet.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
cms/verbs-webp/82669892.webp
Hvor går dere begge to?
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
cms/verbs-webp/119895004.webp
skrive
Han skriver et brev.
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/125116470.webp
stole på
Vi stoler alle på hverandre.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/101158501.webp
takke
Han takket henne med blomster.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/110322800.webp
snakke dårlig
Klassekameratene snakker dårlig om henne.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/64053926.webp
overkomme
Idrettsutøverne overkommer fossen.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.