Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/32796938.webp
sende av gårde
Hun vil sende brevet nå.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
cms/verbs-webp/118003321.webp
besøke
Hun besøker Paris.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
cms/verbs-webp/104135921.webp
gå inn
Han går inn på hotellrommet.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
cms/verbs-webp/65199280.webp
løpe etter
Moren løper etter sønnen sin.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
cms/verbs-webp/88597759.webp
trykke
Han trykker på knappen.
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/123213401.webp
hate
De to guttene hater hverandre.
haten
De twee jongens haten elkaar.
cms/verbs-webp/101158501.webp
takke
Han takket henne med blomster.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/68212972.webp
melde
Den som vet noe, kan melde seg i klassen.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
cms/verbs-webp/19351700.webp
tilby
Strandstoler tilbys ferierende.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
cms/verbs-webp/85191995.webp
komme overens
Avslutt krangelen og kom endelig overens!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
cms/verbs-webp/120086715.webp
fullføre
Kan du fullføre puslespillet?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
cms/verbs-webp/86215362.webp
sende
Dette selskapet sender varer over hele verden.
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.