Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/26758664.webp
säästma
Mu lapsed on oma raha säästnud.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
cms/verbs-webp/61245658.webp
välja hüppama
Kala hüppab veest välja.
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/77738043.webp
alustama
Sõdurid on alustamas.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/32312845.webp
välistama
Grupp välistab ta.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.
cms/verbs-webp/32796938.webp
ära saatma
Ta tahab kirja kohe ära saata.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
cms/verbs-webp/55119061.webp
jooksma hakkama
Sportlane on just alustamas jooksmist.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
cms/verbs-webp/123203853.webp
põhjustama
Alkohol võib põhjustada peavalu.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
cms/verbs-webp/73649332.webp
karjuma
Kui soovid, et sind kuuldaks, pead oma sõnumit valjult karjuma.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
cms/verbs-webp/104820474.webp
kõlama
Tema hääl kõlab fantastiliselt.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
cms/verbs-webp/85623875.webp
õppima
Minu ülikoolis õpib palju naisi.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/34725682.webp
soovitama
Naine soovitab midagi oma sõbrale.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/90287300.webp
helisema
Kas kuuled kella helinat?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?