Woordenlijst
Leer werkwoorden – Japans
通す
国境で難民を通すべきですか?
Tōsu
kokkyō de nanmin o tōsubekidesu ka?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
拾い集める
リンゴを全部拾い集めなければなりません。
Hiroi atsumeru
ringo o zenbu hiroi atsumenakereba narimasen.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
伝える
彼女は彼女に秘密を伝えます。
Tsutaeru
kanojo wa kanojo ni himitsu o tsutaemasu.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
訂正する
先生は生徒のエッセイを訂正します。
Teisei suru
sensei wa seito no essei o teisei shimasu.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
来る
あなたが来てくれてうれしい!
Kuru
anata ga kitekurete ureshī!
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
出かける
女の子たちは一緒に出かけるのが好きです。
Dekakeru
on‘nanoko-tachi wa issho ni dekakeru no ga sukidesu.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
見る
彼女は双眼鏡を通して見ています。
Miru
kanojo wa sōgankyō o tōshite mite imasu.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
説得する
彼女はよく娘を食べるように説得しなければなりません。
Settoku suru
kanojo wa yoku musume o taberu yō ni settoku shinakereba narimasen.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
所有する
私は赤いスポーツカーを所有している。
Shoyū suru
watashi wa akai supōtsukā o shoyū shite iru.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
合格する
生徒たちは試験に合格しました。
Gōkaku suru
seito-tachi wa shiken ni gōkaku shimashita.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
触る
彼は彼女に優しく触れました。
Sawaru
kare wa kanojo ni yasashiku furemashita.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.