Woordenlijst
Leer werkwoorden – Pools

słuchać
Lubi słuchać brzucha swojej ciężarnej żony.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

oczekiwać
Moja siostra oczekuje dziecka.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.

znosić
Ona ledwo znosi ból!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!

budzić
Budzik budzi ją o 10:00.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.

powiedzieć
Opowiada jej tajemnicę.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.

wysiadać
Ona wysiada z samochodu.
uitgaan
Ze stapt uit de auto.

podkreślać
Możesz podkreślić swoje oczy odpowiednim makijażem.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.

sprawdzać
On sprawdza, kto tam mieszka.
controleren
Hij controleert wie daar woont.

prowadzić
Lubi prowadzić zespół.
leiden
Hij leidt graag een team.

zostawić
Właściciele zostawiają mi swoje psy na spacer.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.

rozebrać
Nasz syn wszystko rozbiera!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
