Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

damage
Two cars were damaged in the accident.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

own
I own a red sports car.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.

build
The children are building a tall tower.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

ride
Kids like to ride bikes or scooters.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.

drink
She drinks tea.
drinken
Ze drinkt thee.

call
The girl is calling her friend.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.

cover
She has covered the bread with cheese.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.

search
I search for mushrooms in the fall.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.

harvest
We harvested a lot of wine.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.

move
It’s healthy to move a lot.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.

update
Nowadays, you have to constantly update your knowledge.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
