Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

serve
The chef is serving us himself today.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.

set
You have to set the clock.
instellen
Je moet de klok instellen.

listen
He likes to listen to his pregnant wife’s belly.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

bring together
The language course brings students from all over the world together.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

write down
She wants to write down her business idea.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.

cause
Alcohol can cause headaches.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.

exercise
She exercises an unusual profession.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.

move out
The neighbor is moving out.
verhuizen
De buurman verhuist.

check
The mechanic checks the car’s functions.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.

ring
The bell rings every day.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

suggest
The woman suggests something to her friend.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
