Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

allow
One should not allow depression.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.

use
Even small children use tablets.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

let go
You must not let go of the grip!
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!

eat
What do we want to eat today?
eten
Wat willen we vandaag eten?

hear
I can’t hear you!
horen
Ik kan je niet horen!

imitate
The child imitates an airplane.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

speak up
Whoever knows something may speak up in class.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.

move out
The neighbor is moving out.
verhuizen
De buurman verhuist.

discuss
The colleagues discuss the problem.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

call
She can only call during her lunch break.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.

build
When was the Great Wall of China built?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
