Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/106279322.webp
travel
We like to travel through Europe.
reizen
We reizen graag door Europa.
cms/verbs-webp/107407348.webp
travel around
I’ve traveled a lot around the world.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/59250506.webp
offer
She offered to water the flowers.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
cms/verbs-webp/35071619.webp
pass by
The two pass by each other.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/89516822.webp
punish
She punished her daughter.
straffen
Ze strafte haar dochter.
cms/verbs-webp/109434478.webp
open
The festival was opened with fireworks.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
cms/verbs-webp/53646818.webp
let in
It was snowing outside and we let them in.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/101709371.webp
produce
One can produce more cheaply with robots.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
cms/verbs-webp/110775013.webp
write down
She wants to write down her business idea.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
cms/verbs-webp/84506870.webp
get drunk
He gets drunk almost every evening.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/63868016.webp
return
The dog returns the toy.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/102731114.webp
publish
The publisher has published many books.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.