Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

drive back
The mother drives the daughter back home.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.

suspect
He suspects that it’s his girlfriend.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.

fight
The fire department fights the fire from the air.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.

cover
The child covers its ears.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.

cut to size
The fabric is being cut to size.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

publish
The publisher puts out these magazines.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.

run over
Unfortunately, many animals are still run over by cars.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.

travel around
I’ve traveled a lot around the world.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.

thank
He thanked her with flowers.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.

hire
The applicant was hired.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.

lie opposite
There is the castle - it lies right opposite!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
