Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/123367774.webp
sorteer
Ek het nog baie papier om te sorteer.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/101158501.webp
dank
Hy het haar met blomme gedank.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/35137215.webp
slaan
Ouers moenie hul kinders slaan nie.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
cms/verbs-webp/74908730.webp
veroorsaak
Te veel mense veroorsaak vinnig chaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/108014576.webp
sien weer
Hulle sien mekaar uiteindelik weer.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
cms/verbs-webp/90287300.webp
lui
Hoor jy die klok lui?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
cms/verbs-webp/110233879.webp
skep
Hy het ’n model vir die huis geskep.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
cms/verbs-webp/85860114.webp
verder gaan
Jy kan nie enige verder op hierdie punt gaan nie.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/123953850.webp
red
Die dokters kon sy lewe red.
redden
De dokters konden zijn leven redden.
cms/verbs-webp/129945570.webp
antwoord
Sy het met ’n vraag geantwoord.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
cms/verbs-webp/122398994.webp
doodmaak
Wees versigtig, jy kan iemand met daardie byl doodmaak!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/83776307.webp
trek
My nefie is besig om te trek.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.