Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

vervaardig
Ons vervaardig ons eie heuning.
produceren
We produceren onze eigen honing.

reis
Ons hou daarvan om deur Europa te reis.
reizen
We reizen graag door Europa.

uitsluit
Die groep sluit hom uit.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.

meng
Verskeie bestanddele moet gemeng word.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

oorreed
Sy moet dikwels haar dogter oorreed om te eet.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.

versterk
Gimnastiek versterk die spiere.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.

verkoop
Die handelaars verkoop baie goedere.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.

onaangeraak laat
Die natuur is onaangeraak gelaat.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.

ontsteld raak
Sy raak ontsteld omdat hy altyd snork.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.

hanteer
Mens moet probleme hanteer.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.

handel
Mense handel in gebruikte meubels.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
