Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/65199280.webp
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
hardloop na
Die moeder hardloop na haar seun.
cms/verbs-webp/100466065.webp
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
uitlaat
Jy kan die suiker in die tee uitlaat.
cms/verbs-webp/109657074.webp
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
jaag weg
Een swaan jaag ’n ander weg.
cms/verbs-webp/42111567.webp
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
’n fout maak
Dink deeglik sodat jy nie ’n fout maak nie!
cms/verbs-webp/81973029.webp
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
begin
Hulle sal hulle egskeiding begin.
cms/verbs-webp/103232609.webp
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
uitstal
Moderne kuns word hier uitgestal.
cms/verbs-webp/49853662.webp
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
skryf oor
Die kunstenaars het oor die hele muur geskryf.
cms/verbs-webp/82669892.webp
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
gaan
Waarheen gaan julle albei?
cms/verbs-webp/84365550.webp
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
vervoer
Die vragmotor vervoer die goedere.
cms/verbs-webp/50772718.webp
annuleren
Het contract is geannuleerd.
kanselleer
Die kontrak is gekanselleer.
cms/verbs-webp/102447745.webp
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
kanselleer
Hy het ongelukkig die vergadering gekanselleer.
cms/verbs-webp/130770778.webp
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
reis
Hy hou daarvan om te reis en het baie lande gesien.