Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/109071401.webp
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
omhels
Die moeder omhels die baba se klein voetjies.
cms/verbs-webp/19584241.webp
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
beskik oor
Kinders beskik net oor sakgeld.
cms/verbs-webp/15441410.webp
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
uitpraat
Sy wil by haar vriendin uitpraat.
cms/verbs-webp/34567067.webp
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
soek na
Die polisie soek na die dader.
cms/verbs-webp/90539620.webp
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
verbygaan
Tyd gaan soms stadig verby.
cms/verbs-webp/88597759.webp
drukken
Hij drukt op de knop.
druk
Hy druk die knoppie.
cms/verbs-webp/122632517.webp
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
verkeerd gaan
Alles gaan vandag verkeerd!
cms/verbs-webp/67955103.webp
eten
De kippen eten de granen.
eet
Die hoenders eet die korrels.
cms/verbs-webp/105224098.webp
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
bevestig
Sy kon die goeie nuus aan haar man bevestig.
cms/verbs-webp/23468401.webp
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
verloof raak
Hulle het in die geheim verloof geraak!
cms/verbs-webp/104476632.webp
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
was
Ek hou nie daarvan om die skottelgoed te was nie.
cms/verbs-webp/49585460.webp
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
beland
Hoe het ons in hierdie situasie beland?