Woordeskat
Leer Werkwoorde – Nederlands
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
opstaan en praat
Wie iets weet, mag in die klas opstaan en praat.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
verskaf
Strandstoele word aan vakansiegangers verskaf.
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
uitmekaar haal
Ons seun haal alles uitmekaar!
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
skep
Hy het ’n model vir die huis geskep.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
meld aan
Almal aan boord meld by die kaptein aan.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
plaasvind
Die begrafnis het eergister plaasgevind.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
verlaat
Baie Engelse mense wou die EU verlaat.
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
geskik wees
Die pad is nie geskik vir fietsryers nie.
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
skep
Wie het die Aarde geskep?
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
kanselleer
Die vlug is gekanselleer.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
ontbyt eet
Ons verkies om in die bed te ontbyt.