Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/68212972.webp
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
opstaan en praat
Wie iets weet, mag in die klas opstaan en praat.
cms/verbs-webp/19351700.webp
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
verskaf
Strandstoele word aan vakansiegangers verskaf.
cms/verbs-webp/32180347.webp
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
uitmekaar haal
Ons seun haal alles uitmekaar!
cms/verbs-webp/110233879.webp
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
skep
Hy het ’n model vir die huis geskep.
cms/verbs-webp/82845015.webp
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
meld aan
Almal aan boord meld by die kaptein aan.
cms/verbs-webp/90309445.webp
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
plaasvind
Die begrafnis het eergister plaasgevind.
cms/verbs-webp/113415844.webp
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
verlaat
Baie Engelse mense wou die EU verlaat.
cms/verbs-webp/92384853.webp
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
geskik wees
Die pad is nie geskik vir fietsryers nie.
cms/verbs-webp/61826744.webp
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
skep
Wie het die Aarde geskep?
cms/verbs-webp/63351650.webp
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
kanselleer
Die vlug is gekanselleer.
cms/verbs-webp/100565199.webp
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
ontbyt eet
Ons verkies om in die bed te ontbyt.
cms/verbs-webp/43532627.webp
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
woon
Hulle woon in ’n gedeelde woonstel.