Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/97119641.webp
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
verf
Die motor word blou geverf.
cms/verbs-webp/120655636.webp
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
opdateer
Deesdae moet jy jou kennis voortdurend opdateer.
cms/verbs-webp/107852800.webp
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
kyk
Sy kyk deur ’n verkyker.
cms/verbs-webp/119501073.webp
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
lê oorkant
Daar is die kasteel - dit lê reg oorkant!
cms/verbs-webp/85871651.webp
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
moet gaan
Ek het dringend vakansie nodig; ek moet gaan!
cms/verbs-webp/34979195.webp
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
kom bymekaar
Dit’s lekker as twee mense bymekaar kom.
cms/verbs-webp/124046652.webp
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
kom eerste
Gesondheid kom altyd eerste!
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
meng
Verskeie bestanddele moet gemeng word.
cms/verbs-webp/84847414.webp
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
versorg
Ons seun versorg sy nuwe motor baie goed.
cms/verbs-webp/129235808.webp
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
luister
Hy luister graag na sy swanger vrou se maag.
cms/verbs-webp/63935931.webp
draaien
Ze draait het vlees.
draai
Sy draai die vleis.
cms/verbs-webp/15353268.webp
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
uitdruk
Sy druk die suurlemoen uit.