Woordeskat
Leer Werkwoorde – Nederlands
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
beland
Hoe het ons in hierdie situasie beland?
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
parkeer
Die motors is in die ondergrondse parkeergarage geparkeer.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
versorg
Ons seun versorg sy nuwe motor baie goed.
reizen
We reizen graag door Europa.
reis
Ons hou daarvan om deur Europa te reis.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
begin
’n Nuwe lewe begin met huwelik.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
deelneem
Hy neem deel aan die wedren.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
luister
Sy luister en hoor ’n geluid.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
vereenvoudig
Jy moet ingewikkelde dinge vir kinders vereenvoudig.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
hardloop uit
Sy hardloop uit met die nuwe skoene.
staan
De bergbeklimmer staat op de top.
staan
Die bergklimmer staan op die piek.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
hou
Ek hou my geld in my nagkassie.