Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/130938054.webp
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
bedek
Die kind bedek homself.
cms/verbs-webp/67955103.webp
eten
De kippen eten de granen.
eet
Die hoenders eet die korrels.
cms/verbs-webp/119952533.webp
smaken
Dit smaakt echt goed!
proe
Dit proe regtig lekker!
cms/verbs-webp/108580022.webp
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
terugkeer
Die vader het uit die oorlog teruggekeer.
cms/verbs-webp/59250506.webp
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
aanbied
Sy het aangebied om die blomme nat te gooi.
cms/verbs-webp/95625133.webp
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
liefhê
Sy is baie lief vir haar kat.
cms/verbs-webp/1422019.webp
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
herhaal
My papegaai kan my naam herhaal.
cms/verbs-webp/125088246.webp
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
imiteer
Die kind imiteer ’n vliegtuig.
cms/verbs-webp/49585460.webp
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
beland
Hoe het ons in hierdie situasie beland?
cms/verbs-webp/55128549.webp
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
gooi
Hy gooi die bal in die mandjie.
cms/verbs-webp/119913596.webp
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
gee
Die vader wil vir sy seun ’n bietjie ekstra geld gee.
cms/verbs-webp/78932829.webp
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
ondersteun
Ons ondersteun ons kind se kreatiwiteit.