Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/74009623.webp
toets
Die motor word in die werkswinkel getoets.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
cms/verbs-webp/120193381.webp
trou
Die paartjie het pas getrou.
trouwen
Het stel is net getrouwd.
cms/verbs-webp/6307854.webp
kom na jou toe
Geluk kom na jou toe.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
cms/verbs-webp/128782889.webp
verbaas
Sy was verbaas toe sy die nuus ontvang het.
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
cms/verbs-webp/81236678.webp
mis
Sy het ’n belangrike afspraak gemis.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
cms/verbs-webp/100298227.webp
omhels
Hy omhels sy ou pa.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/59066378.webp
let op
’n Mens moet op die verkeerstekens let.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
cms/verbs-webp/79582356.webp
ontsyfer
Hy ontsyfer die klein druk met ’n vergrootglas.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
cms/verbs-webp/120655636.webp
opdateer
Deesdae moet jy jou kennis voortdurend opdateer.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/34567067.webp
soek na
Die polisie soek na die dader.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
cms/verbs-webp/83548990.webp
terugkeer
Die boemerang het teruggekeer.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
cms/verbs-webp/117890903.webp
antwoord
Sy antwoord altyd eerste.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.