Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/57574620.webp
lewer
Ons dogter lewer koerante af gedurende die vakansies.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
cms/verbs-webp/105224098.webp
bevestig
Sy kon die goeie nuus aan haar man bevestig.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
cms/verbs-webp/33564476.webp
aflewer
Die pizza afleweringsman lewer die pizza af.
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
cms/verbs-webp/123367774.webp
sorteer
Ek het nog baie papier om te sorteer.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/68779174.webp
verteenwoordig
Prokureurs verteenwoordig hulle kliënte in die hof.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/67035590.webp
spring
Hy het in die water gespring.
springen
Hij sprong in het water.
cms/verbs-webp/78309507.webp
sny uit
Die vorms moet uitgesny word.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
cms/verbs-webp/119952533.webp
proe
Dit proe regtig lekker!
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/75195383.webp
wees
Jy moet nie hartseer wees nie!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!
cms/verbs-webp/96061755.webp
dien
Die sjef dien ons vandag self.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/124046652.webp
kom eerste
Gesondheid kom altyd eerste!
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
cms/verbs-webp/85623875.webp
studeer
Daar is baie vroue wat aan my universiteit studeer.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.