Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/110045269.webp
voltooi
Hy voltooi sy drafroete elke dag.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
cms/verbs-webp/90309445.webp
plaasvind
Die begrafnis het eergister plaasgevind.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
cms/verbs-webp/93031355.webp
waag
Ek waag nie om in die water te spring nie.
durven
Ik durf niet in het water te springen.
cms/verbs-webp/108295710.webp
spel
Die kinders leer spel.
spellen
De kinderen leren spellen.
cms/verbs-webp/125319888.webp
bedek
Sy bedek haar hare.
bedekken
Ze bedekt haar haar.
cms/verbs-webp/118549726.webp
kontroleer
Die tandarts kontroleer die tande.
controleren
De tandarts controleert de tanden.
cms/verbs-webp/89025699.webp
dra
Die donkie dra ’n swaar las.
dragen
De ezel draagt een zware last.
cms/verbs-webp/55788145.webp
bedek
Die kind bedek sy ore.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
cms/verbs-webp/105238413.webp
spaar
Jy kan geld op verhitting spaar.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
cms/verbs-webp/95190323.webp
stem
Mens stem vir of teen ’n kandidaat.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/91442777.webp
trap op
Ek kan nie met hierdie voet op die grond trap nie.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
cms/verbs-webp/80060417.webp
ry weg
Sy ry weg in haar motor.
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.