Woordenlijst

Leer werkwoorden – Catalaans

cms/verbs-webp/94193521.webp
girar
Pots girar a l’esquerra.
draaien
Je mag naar links draaien.
cms/verbs-webp/27564235.webp
treballar en
Ha de treballar en tots aquests arxius.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
cms/verbs-webp/80427816.webp
corregir
El mestre corregeix els assaigs dels estudiants.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
cms/verbs-webp/84314162.webp
estendre
Ell estén els seus braços àmpliament.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
cms/verbs-webp/91147324.webp
recompensar
Ell va ser recompensat amb una medalla.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/60395424.webp
saltar
El nen salta feliçment.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/99169546.webp
mirar
Tothom està mirant els seus telèfons.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
cms/verbs-webp/119747108.webp
menjar
Què volem menjar avui?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/111792187.webp
escollir
És difícil escollir el correcte.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
cms/verbs-webp/117490230.webp
demanar
Ella demana un esmorzar per ella mateixa.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
cms/verbs-webp/61806771.webp
portar
El missatger porta un paquet.
brengen
De koerier brengt een pakketje.
cms/verbs-webp/47062117.webp
arreglar-se
Ha d’arreglar-se amb poc diners.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.