Woordenlijst
Leer werkwoorden – Ests

algama
Uus elu algab abieluga.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

reisima
Meile meeldib Euroopas reisida.
reizen
We reizen graag door Europa.

tootma
Me toodame elektrit tuule ja päikese abil.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.

järele jooksma
Ema jookseb oma poja järele.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

reisima
Talle meeldib reisida ja ta on näinud paljusid riike.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

põletama
Sa ei tohiks raha põletada.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.

unustama
Ta ei taha unustada minevikku.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

esindama
Advokaadid esindavad oma kliente kohtus.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.

sõpradeks saama
Need kaks on sõbraks saanud.
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.

lahkuma
Laev lahkub sadamast.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.

pakkuma
Mida sa mulle oma kala eest pakud?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
