Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/49853662.webp
kirjutama
Kunstnikud on kogu seina üle kirjutanud.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
cms/verbs-webp/23257104.webp
lükkama
Nad lükkasid mehe vette.
duwen
Ze duwen de man het water in.
cms/verbs-webp/853759.webp
maha müüma
Kaup müüakse maha.
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
cms/verbs-webp/47062117.webp
hakkama saama
Ta peab hakkama saama väheste vahenditega.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/95625133.webp
armastama
Ta armastab oma kassi väga.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
cms/verbs-webp/63645950.webp
jooksma
Ta jookseb igal hommikul rannas.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
cms/verbs-webp/108118259.webp
unustama
Ta on nüüd tema nime unustanud.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/81885081.webp
põletama
Ta põletas tiku.
aansteken
Hij stak een lucifer aan.
cms/verbs-webp/116067426.webp
ära jooksma
Kõik jooksid tule eest ära.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
cms/verbs-webp/73751556.webp
palvetama
Ta palvetab vaikselt.
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/102631405.webp
unustama
Ta ei taha unustada minevikku.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
cms/verbs-webp/41935716.webp
ära eksima
Metsas on kerge ära eksida.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.