Woordenlijst
Leer werkwoorden – Ests

kihluma
Nad on salaja kihlunud!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!

otsima
Politsei otsib süüdlast.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.

läbi sõitma
Auto sõidab puu alt läbi.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.

andma
Isa tahab oma pojale lisaraha anda.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.

teadma
Laps teab oma vanemate tülist.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.

selgelt nägema
Näen oma uute prillidega kõike selgelt.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

koju minema
Ta läheb töö järel koju.
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.

rääkima
Ta räägib oma kuulajaskonnaga.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.

koju sõitma
Pärast ostlemist sõidavad nad kahekesi koju.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.

abielluma
Alaealistel pole lubatud abielluda.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.

valima
Õige valiku tegemine on raske.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
