Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/23468401.webp
kihluma
Nad on salaja kihlunud!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
cms/verbs-webp/34567067.webp
otsima
Politsei otsib süüdlast.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
cms/verbs-webp/18316732.webp
läbi sõitma
Auto sõidab puu alt läbi.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/119913596.webp
andma
Isa tahab oma pojale lisaraha anda.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
cms/verbs-webp/32685682.webp
teadma
Laps teab oma vanemate tülist.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
cms/verbs-webp/115153768.webp
selgelt nägema
Näen oma uute prillidega kõike selgelt.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/58993404.webp
koju minema
Ta läheb töö järel koju.
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
cms/verbs-webp/93169145.webp
rääkima
Ta räägib oma kuulajaskonnaga.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
cms/verbs-webp/41019722.webp
koju sõitma
Pärast ostlemist sõidavad nad kahekesi koju.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/131098316.webp
abielluma
Alaealistel pole lubatud abielluda.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
cms/verbs-webp/111792187.webp
valima
Õige valiku tegemine on raske.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
cms/verbs-webp/89516822.webp
karistama
Ta karistas oma tütart.
straffen
Ze strafte haar dochter.