Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/23257104.webp
puŝi
Ili puŝas la viron en la akvon.
duwen
Ze duwen de man het water in.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studi
Estas multaj virinoj studantaj ĉe mia universitato.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/106725666.webp
kontroli
Li kontrolas kiu loĝas tie.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
cms/verbs-webp/41019722.webp
hejmveturi
Post aĉetado, la du hejmveturas.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/120509602.webp
pardoni
Ŝi neniam povas pardoni al li pro tio!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
cms/verbs-webp/100649547.webp
dungi
La petanto estis dungita.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/109766229.webp
senti
Li ofte sentas sin sola.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
cms/verbs-webp/82378537.webp
forigi
Ĉi tiuj malnovaj gumaĵoj devas esti aparte forigitaj.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/119417660.webp
kredi
Multaj homoj kredas en Dion.
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/108556805.webp
rigardi
Mi povis rigardi la plaĝon el la fenestro.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
cms/verbs-webp/124046652.webp
veni
Sano ĉiam venas unue!
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
cms/verbs-webp/81986237.webp
miksi
Ŝi miksas fruktan sukon.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.