Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda

corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
korekti
La instruisto korektas la redaktojn de la studentoj.

uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
eliri
La knabinoj ŝatas eliri kune.

voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
kompletigi
Ili kompletigis la malfacilan taskon.

schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
pentri
Mi pentris al vi belan bildon!

opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
defendi
La du amikoj ĉiam volas defendi unu la alian.

tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
kuŝi
Jen la kastelo - ĝi kuŝas rekte kontraŭ!

begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
kompreni
Mi ne povas kompreni vin!

omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
ĉirkaŭpreni
La patrino ĉirkaŭprenas la bebaĵajn piedojn.

roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
voki
La knabo vokas tiel laŭte kiel li povas.

vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
amikiĝi
La du amikiĝis.

antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
respondi
Ŝi respondis per demando.
