Vortprovizo

Lernu Verbojn – nederlanda

cms/verbs-webp/80427816.webp
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
korekti
La instruisto korektas la redaktojn de la studentoj.
cms/verbs-webp/101383370.webp
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
eliri
La knabinoj ŝatas eliri kune.
cms/verbs-webp/80325151.webp
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
kompletigi
Ili kompletigis la malfacilan taskon.
cms/verbs-webp/121112097.webp
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
pentri
Mi pentris al vi belan bildon!
cms/verbs-webp/86996301.webp
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
defendi
La du amikoj ĉiam volas defendi unu la alian.
cms/verbs-webp/119501073.webp
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
kuŝi
Jen la kastelo - ĝi kuŝas rekte kontraŭ!
cms/verbs-webp/68841225.webp
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
kompreni
Mi ne povas kompreni vin!
cms/verbs-webp/109071401.webp
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
ĉirkaŭpreni
La patrino ĉirkaŭprenas la bebaĵajn piedojn.
cms/verbs-webp/91906251.webp
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
voki
La knabo vokas tiel laŭte kiel li povas.
cms/verbs-webp/117421852.webp
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
amikiĝi
La du amikiĝis.
cms/verbs-webp/129945570.webp
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
respondi
Ŝi respondis per demando.
cms/verbs-webp/78073084.webp
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
kuŝiĝi
Ili estis laca kaj kuŝiĝis.