Vortprovizo

Lernu Verbojn – nederlanda

cms/verbs-webp/116877927.webp
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
starigi
Mia filino volas starigi sian apartamenton.
cms/verbs-webp/41019722.webp
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
hejmveturi
Post aĉetado, la du hejmveturas.
cms/verbs-webp/116067426.webp
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
forkuri
Ĉiuj forkuris de la fajro.
cms/verbs-webp/49374196.webp
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
forigi
Mia estro forigis min.
cms/verbs-webp/40326232.webp
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
kompreni
Fine mi komprenis la taskon!
cms/verbs-webp/96531863.webp
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
trairi
Ĉu la kato povas trairi tiun truon?
cms/verbs-webp/71260439.webp
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
skribi al
Li skribis al mi pasintan semajnon.
cms/verbs-webp/83776307.webp
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
translokiĝi
Mia nevo translokiĝas.
cms/verbs-webp/103797145.webp
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
dungi
La firmao volas dungi pli da homoj.
cms/verbs-webp/94312776.webp
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
doni for
Ŝi donas for sian koron.
cms/verbs-webp/119269664.webp
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
pasi
La studentoj pasis la ekzamenon.
cms/verbs-webp/70864457.webp
brengen
De bezorger brengt het eten.
liveri
La liveranto alportas la manĝaĵon.