Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
repreni
La aparato estas difektita; la vendejo devas ĝin repreni.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
elspezi
Ŝi elspezis ĉiun sian monon.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
eliri
La knabinoj ŝatas eliri kune.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
elteni
Ŝi devas elteni kun malmulta mono.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
pasigi
Ŝi pasigas ĉian sian liberan tempon ekstere.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
ekiri
La montmarŝantoj ekiris frue matene.
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
bezoni
Mi soifas, mi bezonas akvon!
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
adiaŭi
La virino adiaŭas.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
forigi
La metiisto forigis la malnovajn kahelojn.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
paroli
La politikisto parolas antaŭ multaj studentoj.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
elspezi
Ni devas elspezi multe da mono por riparoj.